Blog
4 min. leestijd

Houtsoorten door de jaren heen

Als er iemand is die hout door en door kent, is het wel Jan de Jong. Al 43 jaar werkt hij bij TNO, waar hij begon in de laboratoria en inmiddels als consultant optreedt binnen het team Biobased en Circulair hout. “Met mijn 65 jaar ben ik aan het afbouwen, maar de groep is juist in opbouw”, vertelt hij. “We zijn nu met 16 specialisten, van hout- en lijmexperts tot wetenschappers op het gebied van constructies.” Jans hele carrière draait om ramen, deuren en kozijnen – met name de onderhoudskant. En altijd met een duidelijke missie: hout slimmer, duurzamer en innovatiever inzetten in de bouw.

De veranderende rol van TNO

Waar TNO ooit vooral onderzoek deed naar de fysische eigenschappen van hout, is de focus tegenwoordig veel praktijkgerichter. “We willen echt impact maken”, zegt Jan. “Bijvoorbeeld door kennis te delen met professionals in de bouw, of door nieuwe toepassingen voor hout te onderzoeken en te testen.” Een goed voorbeeld is het Houtvademecum, dat in eerste instantie als houtsoortenboek door TNO werd uitbracht. Sinds 1955 neemt Centrum Hout de uitgave op zich en inmiddels is de 11e druk een feit. Het naslagwerk sluit nu beter aan bij de moderne praktijk en blijft zo een actuele bron van kennis voor het herkennen van houtsoorten en het maken van de juiste keuzes voor toepassingen en onderhoud.

Van grenen tot tropisch hardhout: de evolutie van houtsoorten

Kijk je naar de houtsoorten die de afgelopen decennia gebruikt zijn in kozijnen, dan zie je duidelijke trends. “Grenen was lang populair en zie je in monumenten nog steeds veel terug. Daarnaast kwamen in de jaren ‘50 en ‘60 vurenhout kozijnen op. En vanaf de jaren ‘70 zagen we een flinke opmars van tropisch hardhout, zoals meranti, merbau en teak.” Die houtsoorten stonden bekend om hun levensduur, maar zijn tegenwoordig minder vanzelfsprekend door de prijs en beschikbaarheid. “Teak is bijvoorbeeld vrijwel onbetaalbaar geworden.”

In de jaren ’90 en het begin van deze eeuw kwamen nieuwe houtsoorten op, zoals het Canadese hemlock en diverse Zuid-Amerikaanse soorten, zoals mahonie, sapupira en cumaru. Overigens met wisselend succes: “Hemlock gaf aanvankelijk veel problemen doordat bij verlijming van de lamellen, vingerlassen en verbindingen dorpels en deurstijlen open gingen staan en het hout ging rotten. Daarnaast konden niet alle houtsoorten in die tijd overweg met de toen gebruikte lijmen.”

Technische doorbraken en langere onderhoudsintervallen

Juist die problemen hebben geleid tot verbeteringen. Verlijmingstechnieken werden aangepast en de kwaliteitseisen voor de industrie gingen omhoog. Net als de aandacht voor duurzaamheid. Het resultaat? Kozijnen met een langere levensduur en minder faalkosten. “We werken nu toe naar onderhoudsintervallen van 10 jaar in plaats van 5. Maar dat blijft natuurlijk afhankelijk van locatie en omstandigheden.”

Daarnaast zijn er innovatieve houtbehandelingen opgekomen, zoals Accoya (chemisch gemodificeerd met azijnzuuranhydride) en hittebehandeld hout. Beide maken zachtere houtsoorten duurzamer en schimmelbestendiger. “Ook keurmerken als FSC en Keurhout zijn inmiddels gemeengoed geworden.”

Kozijnen: veel veranderd of juist niet?

Opvallend is dat de afmetingen van houten kozijnen in Nederland al ruim 100 jaar vrijwel hetzelfde zijn gebleven. Dat heeft te maken met de regelgeving, zoals die is vastgelegd in het Bouwbesluit (tegenwoordig Besluit bouwwerken leefomgeving) en in de branchespecifieke normeringen. “Ons land is daarin uniek. En die standaardisering biedt duidelijkheid, maar het beperkt ook innovatie”, vertelt Jan. “Met mijn team kijk ik juist graag hoe we het houten kozijn nog beter en anders kunnen maken. Zeker nu houtbouw steeds vaker wordt toegepast, is het dé tijd om te kijken naar nieuwe toepassingen en afmetingen van het kozijnhout. Maar ook in renovatieprojecten kan een andere kijk op maatvoering slim zijn. Een nieuw kozijn biedt dan bijvoorbeeld mogelijkheden voor slankere profielen en dus minder materiaalgebruik.”

“Met CT-scans en robots brengen we oud hout digitaal in kaart en maken we het geschikt voor een tweede leven.”

Een toekomst met hergebruik, innovatie en digitalisering

Een van de belangrijkste pijlers voor de toekomst is volgens Jan het hergebruik van hout. Bij TNO werkt hij met zijn team aan technologieën om oud hout te scannen, metalen te verwijderen en het geschikt te maken voor hergebruik. In Zoetermeer opent TNO nog dit jaar het BBMIC-lab: een innovatief centrum waar hout gescand, bewerkt en geprofileerd wordt met behulp van robots en CT-scans. “Zo kunnen we van oude balken weer bruikbare kozijnen maken.” Ook pallets worden daar verwerkt: ze worden spijkervrij gemaakt, samengeperst tot grote platen en opnieuw gefreesd.

De oproep aan de praktijk

Wat betekenen al deze ontwikkelingen nu voor schilders, onderhoudsbedrijven en andere professionals in de markt? “Zij kunnen nu al bijdragen aan de toekomst van hout”, vindt Jan. “Bijvoorbeeld door mee te denken over hergebruik in plaats van vervanging. Door houtsoorten goed te documenteren. En door samen te werken met partijen die hout op een slimme manier willen terugbrengen in de keten.”

Veel professionals die werken met Repair Care zijn volgens Jan al goed bezig: “Ik ben blij dat kozijnen tegenwoordig al vaak worden gerepareerd in plaats van vervangen. Dat is duurzaam en toekomstgericht.” Maar met meer aandacht en de toepassing van innovatie kan het natuurlijk altijd nog beter. “Bijvoorbeeld door vervangingen nog bewuster te doen, of door preventief te onderhouden met behulp van nieuwe meet- en scantechnieken.”

Kansen en uitdagingen

De uitdagingen zijn duidelijk: regelgeving, standaardisatie en behoefte aan nog meer kennis. Maar de kansen zijn minstens zo groot. Prefab bouwen, slimme kozijnsystemen, circulaire houtstromen – allemaal ontwikkelingen die vragen om innovatieve oplossingen en samenwerking. Jan besluit: “Bij TNO zien we het als onze rol om kennis te ontwikkelen en breed beschikbaar te maken. Zo laten we zien dat het kan: duurzaam bouwen met hout, met behoud van kwaliteit. Waarbij het vakmanschap van vandaag onmisbaar is voor het verantwoord houtgebruik van morgen.”

Robots en ultrasone scans in het BBMIC-lab

Wist je dat er technieken bestaan om beginnende houtaantasting op te sporen voordat het zichtbaar is? Bij TNO wordt gewerkt met ultrasone technieken en digitale meetmethoden die helpen om onderhoud op maat te plannen. Zo kunnen woningcorporaties, beheerders en schilders preventief ingrijpen, en blijft het hout langer in topconditie. En in het nieuw te openen BBMIC-lab – het Biobased Building Materials and Innovation Centre – gaat de innovatieve technologie nog verder. Met CT-scans en gerobotiseerde systemen wordt het hout digitaal in kaart gebracht, metaalvrij gemaakt en bewerkt voor hergebruik.

“Van één dominante houtsoort naar tientallen varianten en hergebruik: zó veelzijdig is hout inmiddels geworden. En wie écht verschil wil maken, pakt zijn rol in het verlengen van de levensduur en het hergebruik van hout.”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Nog meer lezen?

Ontdek hier de nieuwste ontwikkelingen, diepgaande vakkennis, praktijkverhalen van professionals en actuele trends in houtreparatie.

Events
Dag van de Schilder 2026

Repair Care is die dag aanwezig met een praktijkgerichte sessie over duurzaam onderhoud en effectieve houtrotreparatie. Een mooie kans om te ontdekken hoe slimme systemen ...

Actualiteiten
Sluiting rondom feestdagen

Belangrijk om te weten: Tussen Kerstmis en Nieuwjaar zijn wij gesloten en we nemen deze periode om even op adem te komen, nieuwe energie op ...

Vakkennis
Houtsoorten door de jaren heen

De veranderende rol van TNO Waar TNO ooit vooral onderzoek deed naar de fysische eigenschappen van hout, is de focus tegenwoordig veel praktijkgerichter. “We willen ...